Ford Focus: Bandenspanningcontrolesysteem - Wielen en 
banden - Ford Focus - InstructieboekjeFord Focus: Bandenspanningcontrolesysteem

Ford Focus / Ford Focus - Instructieboekje / Wielen en banden / Bandenspanningcontrolesysteem

WAARSCHUWING

Het controlesysteem lage bandenspanning vormt geen vervanging voor de handmatige controle van de bandenspanning. U moet de bandenspanning regelmatig controleren met een bandenspanningsmeter. Als de juiste bandenspanningen niet worden aangehouden, kan het risico op een klapband, verlies van controle, kantelen van de auto en letsel toenemen.

Uw auto is voorzien van een controlesysteem lage bandenspanning. Een waarschuwingslamp gaat branden wanneer de bandenspanning van een of meerdere banden aanzienlijk onder de juiste bandenspanning ligt. Als de waarschuwingslamp brandt, stopt u de auto zo snel mogelijk wanneer dit veilig is, controleert u de banden en pompt u ze op tot de juiste bandenspanning.

N.B.: Wanneer u de banden hebt opgepompt tot de juiste bandenspanning, reageert het systeem wellicht niet onmiddellijk op de lucht die is toegevoegd in de banden.

U kunt de bandenspanning controleren in het informatiedisplay.

Bandenspanningcontrolesysteem

Om de bandenspanning te bekijken, gebruikt u de bedieningstoetsen voor het informatiedisplay op het stuurwiel om het volgende te selecteren:

Menu-item Handeling
Instellingen Druk op de menutoets.
Informatie Druk op de OK-toets.
Bandenspanning Druk op de OK-toets.

U moet het controlesysteem lage bandenspanning resetten telkens wanneer een band is vervangen of wanneer u de banden hebt opgepompt tot de juiste bandenspanning. Zie Controlesysteem bandenspanning resetten.

Rijden op onvoldoende opgepompte banden kan:

Bandenspanningcontrolesysteem

Elk wiel met band heeft een sensor van het controlesysteem lage bandenspanning, die zich in het wiel met de band bevindt. De druksensor is pas zichtbaar wanneer de band wordt verwijderd. Het is raadzaam een bandenspecialist te gebruiken om de sensor niet te beschadigen bij het verwijderen van een band.

Onder normale rijomstandigheden kan de bandenspanning stijgen tot ,3bar na een koude start.

Als de temperatuur 's nachts aanzienlijk lager is dan de temperatuur overdag, kan de bandenspanning dalen tot ,2bar bij een daling van 17ºC of meer in de omgevingstemperatuur. De waarschuwingslamp brandt als het systeem detecteert dat de bandenspanning tot ver onder de juiste bandenspanning zakt.

Het tijdelijke reservewiel gebruiken

Het tijdelijke reservewiel heeft geen sensor van het controlesysteem lage bandenspanning. De waarschuwingslamp gaat branden als u het tijdelijke reservewiel gebruikt. Repareer of vervang het beschadigde wiel met band zo snel mogelijk en plaats het terug op uw auto om de correcte werking van het systeem te herstellen.

N.B.: Wanneer het reservewiel wordt gebruikt, wordt er wellicht een bericht weergegeven in het informatiedisplay.

De bandenreparatieset gebruiken

Als u de bandenreparatieset gebruikt om een lekke band te repareren, gaat de waarschuwingslamp wellicht branden. Repareer of vervang de beschadigde band zo snel mogelijk en plaats deze terug op uw auto om de correcte werking van het systeem te herstellen.

Wielen en banden vervangen

Ga als volgt te werk als u wielen met band op uw auto vervangt, bijvoorbeeld als u andere wielen en winterbanden plaatst, en de wielen voorzien zijn van sensoren voor het controlesysteem lage bandenspanning:
  1. Pomp de banden op tot de juiste bandenspanning. Zie Bandenspanning.
  1. Parkeer uw auto minstens 20 minuten.
  1. Reset het controlesysteem lage bandenspanning. Zie Controlesysteem bandenspanning resetten.
Het systeem herkent de nieuwe sensoren de volgende keer wanneer u ongeveer 15 minuten rijdt tegen een rijsnelheid van 40km/h of hoger.

Wielen verplaatsen

Om het laadvermogen van de auto te behouden, is er wellicht een verschillende bandenspanning nodig voor de voorwielen dan voor de achterwielen.De waarschuwingslamp van het systeem brandt bij verschillende bandenspanning voor de voor- en achterwielen.Als u de wielen van uw auto verplaatst van voor naar achter, moet u de banden controleren en oppompen tot de juiste bandenspanning en het controlesysteem lage bandenspanning resetten. Zie Bandenspanning. Zie Controlesysteem bandenspanning resetten.

Waarschuwings- en controlelamp lage bandenspanning

De waarschuwingslamp lage bandenspanning en de storingslamp van het systeem zijn gecombineerd.

Als de lamp gaat branden terwijl de motor draait, wijst dit erop dat de bandenspanning van een of meerdere banden aanzienlijk onder de juiste bandenspanning ligt.

N.B.: Op het informatiedisplay kan een waarschuwingsbericht verschijnen.

Als de lamp niet gaat branden als u het contact aanzet of knippert wanneer de motor draait, wijst dit op een storing. Als het systeem een storing detecteert, knippert de waarschuwingslamp ongeveer een minuut en blijft deze daarna branden. Dit gebeurt telkens wanneer u het contact aanzet, als de storing nog steeds optreedt.Laat uw auto zo snel mogelijk controleren.

N.B.: Als de storingslamp gaat branden, werkt het systeem wellicht niet naar behoren.

Omschrijving Handeling
Waarschuwingslamp blijft branden. Eén of meer banden onder de juiste bandenspanning.
  • Controleer dat geen enkele band lek is. Als één of meer banden lek zijn, repareert u ze indien nodig.
  • Pomp de banden op tot de juiste bandenspanning. Zie Bandenspanning.
  • Reset het controlesysteem lage bandenspanning. Zie Controlesysteem bandenspanning resetten.
Waarschuwingslamp knippert, gevolgd door waarschuwingslamp die blijft branden. Tijdelijk reservewiel in gebruik. Repareer het beschadigde wiel met band en plaats het terug op uw auto om de correcte werking van het systeem te herstellen.
Storing van het controlesysteem lage bandenspanning. Als de banden goed zijn opgepompt en het tijdelijke reservewiel niet wordt gebruikt, heeft het systeem een storing gedetecteerd die moet worden gerepareerd.Laat uw auto zo snel mogelijk controleren.

Informatiemeldingen controlesysteem lage bandenspanning

Mededeling Handeling
Bandenspanning laag
  • Controleer dat geen enkele band lek is. Als één of meer banden lek zijn, repareert u ze indien nodig.
  • Pomp de banden op tot de juiste bandenspanning. Zie Bandenspanning.
  • Reset het controlesysteem lage bandenspanning. Zie Controlesysteem bandenspanning resetten.
Bandenspanningcontrole Storing Het systeem heeft een storing ontdekt die onderhoud vereist.Laat uw auto zo snel mogelijk controleren.
Storing sensor bandenspanning Het systeem heeft een storing ontdekt die onderhoud vereist.Laat uw auto zo snel mogelijk controleren.
Zie ook:

KIA Cee'd. Ruitensproeier voorruit
(indien van toepassing) Trek de hendel naar voren om de ruitensproeier in te schakelen. Als de ruitenwisser in stand O (OFF) staat, zal deze 1-3 wisslagen maken. Gebruik deze functie om de ...

Ford Focus. Gebruik maken van snelheidsregeling
WAARSCHUWING Schakel de snelheidsregeling niet in op bochtige wegen, onder drukke verkeersomstandigheden en op gladde wegen. Dit zou tot controleverlies over de auto en fataal of dodelijk l ...

Modellen: