Opel Astra: Starthulp gebruiken
De accu bevindt zich in de bagageruimte, onder een afdekking. In de motorruimten zijn aansluitpunten aangebracht voor het starten met hulpstartkabels.
Bij een ontladen accu kan de motor worden gestart met hulpstartkabels en de accu van een ander voertuig.
Niet starten met behulp van een snellader.
Elke afwijking van de onderstaande instructies kan letsel of schade als gevolg van het exploderen van de accu's en schade aan de elektrische systemen van beide auto's tot gevolg hebben.
- De accu nooit aan vonken of open vuur blootstellen.
- Een ontladen accu kan al bij een
temperatuur van 0 ºC bevriezen.
Ontdooi de bevroren accu alvorens hulpstartkabels aan te sluiten.
- Bij werkzaamheden aan de accu oogbescherming en beschermende kleding dragen.
- Hulpstartaccu met dezelfde spanning (12 V) gebruiken. De capaciteit (Ah) mag niet veel minder zijn dan die van de ontladen accu.
- Hulpstartkabels met geïsoleerde aansluitklemmen en een diameter van minstens 16 mm2 (bij dieselmotoren 25 mm2) gebruiken.
- De ontladen accu niet van de auto loskoppelen.
- Alle onnodige stroomverbruikers uitschakelen.
- Tijdens de hulpstart niet over de accu leunen.
- De aansluitklemmen van de ene kabel mogen die van de andere niet raken.
- Ook de auto's mogen elkaar tijdens de hulpstart niet raken.
- Handrem aantrekken, versnellingsbak in neutrale stand, automatische versnellingsbak in stand P.
- Open de beschermdop over de pluspool in de motorruimte en op de booster accu.
Aansluitvolgorde van de kabels:
1. Rode kabel op de pluspool van de hulpstartaccu aansluiten.
2. Sluit het andere uiteinde van de rode kabel aan op de pluspool van uw auto in de buurt van de zekeringenkast in de motorruimte.
3. Zwarte kabel op de minpool van de hulpstartaccu aansluiten.
4. Sluit het andere uiteinde van de zwarte kabel aan op een massapunt in de motorruimte.
De kabels zo leggen dat ze niet door de draaiende delen in de motorruimte geraakt kunnen worden.
Om de motor te starten:
1. De motor van het stroom leverende voertuig starten.
2. Na vijf minuten de andere motor starten. Startpogingen niet langer dan 15 seconden laten duren met tussenpozen van één minuut.
3. Beide motoren met aangesloten kabels ca. drie minuten stationair laten draaien.
4. Elektrische verbruikers (bijv.koplampen, achterruitverwarming) van de stroom ontvangende auto inschakelen.
5. Bovenstaande procedure bij het verwijderen van de kabels in de omgekeerde volgorde volgen.
Zie ook:
Toyota Auris. Als de motor niet
wil aanslaan
Als de motor niet wil aanslaan terwijl wel de juiste startprocedures
zijn gevolgd, dan kan dat de volgende oorzaken
hebben:
De motor slaat niet aan terwijl de startmotor wel normaal werkt.
Een van ...
Peugeot 308. Noodoproep of Pechhulp
Peugeot Connect SOS
Druk in geval van nood langer dan 2
seconden op deze toets.
Het knipperen van het groene ledlampje en een
geluidssignaal bevestigen dat de oproep naar de alarmcentrale " ...