Toyota Auris: Bandenspanningswaarschuwingssysteem (indien aanwezig) - Banden - Onderhoud, zelf
uit te voeren - Onderhoud en
verzorging - Toyota Auris - InstructieboekjeToyota Auris: Bandenspanningswaarschuwingssysteem (indien aanwezig)

Toyota Auris / Toyota Auris - Instructieboekje / Onderhoud en verzorging / Onderhoud, zelf uit te voeren / Banden / Bandenspanningswaarschuwingssysteem (indien aanwezig)

Uw auto is uitgerust met een bandenspanningswaarschuwingssysteem dat gebruikmaakt van bandenspanningssensoren en -zenders om een lage bandenspanning te signaleren voordat deze tot problemen leidt.

Plaatsen van bandenspanningssensoren en -zenders

Bij het vervangen van banden of velgen moeten de bandenspanningssensoren en -zenders ook worden geplaatst.

Als er nieuwe bandenspanningssensoren en -zenders geplaatst worden, moeten de identificatiecodes van deze componenten worden geregistreerd in de bandenspanningswaarschuwingssysteem- ECU en moet het bandenspanningswaarschuwingssysteem worden geïnitialiseerd. Laat de identificatiecodes van de bandenspanningssensoren en -zenders registreren door een erkende Toyotadealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.

Initialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssysteem

■ Het bandenspanningswaarschuwingssysteem moet worden geïnitialiseerd onder de volgende omstandigheden:

Als het bandenspanningswaarschuwingssysteem wordt geïnitialiseerd, wordt de actuele bandenspanning als referentiespanning beschouwd.

■ Initialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssysteem

1. Parkeer de auto op een veilige plaats en zet de motor uit.

Er kan niet worden geïnitialiseerd wanneer de auto rijdt.

2. Breng de banden op de voorgeschreven spanning bij koude banden.

Breng de banden op de voorgeschreven spanning voor de banden in koude toestand. Deze spanning vormt de referentiespanning voor het bandenspanningswaarschuwingssysteem.

3. Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact AAN.

Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact AAN.

4. Open het dashboardkastje.

Houd de resetknop van het bandenspanningswaarschuwingssysteem ingedrukt tot het waarschuwingslampje lage bandenspanning drie keer langzaam knippert.

Onderhoud, zelf uit te voeren

5. Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Laat het contact enkele minuten AAN staan en zet het vervolgens UIT.

Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Laat het contact een paar minuten AAN staan en zet het vervolgens in de stand ACC of UIT.

Registreren van identificatiecodes

De bandenspanningssensoren en -zenders zijn voorzien van een unieke identificatiecode. Bij het vervangen van een bandenspanningssensor en -zender is het noodzakelijk om de identificatiecode te registreren. Laat de identificatiecodes registreren door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.

■Wanneer moeten banden worden vervangen

Banden moeten worden vervangen als:

Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als u er niet zeker van bent.

■Vervangen van banden en velgen (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem) Als de identificatiecode van de bandenspanningssensor en -zender niet is geregistreerd, werkt het bandenspanningswaarschuwingssysteem niet correct.

Na ongeveer 20 minuten rijden gaat het waarschuwingslampje lage bandenspanning gedurende 1 minuut knipperen en het blijft daarna branden om aan te geven dat er een storing in het systeem aanwezig is.

■Levensduur van de banden Banden die ouder zijn dan 6 jaar moeten altijd door gekwalificeerd werkplaatspersoneel worden gecontroleerd, zelfs als er niet of nauwelijks met de banden is gereden en de banden niet beschadigd lijken te zijn.

■Routinecontrole van de bandenspanning (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem) Het bandenspanningswaarschuwingssysteem vervangt de periodieke controle van de bandenspanning niet. Controleer daarom ook zelf regelmatig de bandenspanning.

■Brede banden (17 inch-banden) In het algemeen slijten brede banden eerder en kan de grip op besneeuwde en/of gladde wegen beperkt zijn in vergelijking met standaard banden.

Gebruik daarom winterbanden of sneeuwkettingen* op besneeuwde en/of gladde wegen en rijd voorzichtig waarbij u uw snelheid aanpast aan de toestand van de weg en de weersomstandigheden.

*: Sneeuwkettingen kunnen niet worden gemonteerd op 225/45R17 banden.

■Als de profieldiepte van winterbanden minder is dan 4 mm In dat geval gaat de werkzaamheid van de winterbanden verloren.

■Situaties waarin het bandenspanningswaarschuwingssysteem mogelijk niet goed werkt (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)

■De initialisatieprocedure (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)

■Waarschuwingen bandenspanningswaarschuwingssysteem (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem) De eventuele waarschuwing van het bandenspanningswaarschuwingssysteem is gebaseerd op de rijomstandigheden. Daarom laat het systeem mogelijk zelfs een waarschuwing zien wanneer de bandenspanning niet laag genoeg is of wanneer de druk hoger is dan de druk die was ingesteld tijdens het initialiseren van het systeem.

■Als de initialisatie van het bandenspanningswaarschuwingssysteem mislukt is (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem) De initialisatie kan worden uitgevoerd in enkele minuten. In de volgende gevallen worden de instellingen echter niet opgeslagen en zal het systeem niet goed werken. Laat, als herhaalde pogingen de bandenspanning op te slaan mislukken, de auto zo snel mogelijk nakijken door een erkende Toyotadealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.

■Registreren van identificatiecodes (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem).

De identificatiecodes van de bandenspanningssensoren en -zenders van twee sets banden kunnen worden geregistreerd.

Als de identificatiecodes voor zowel de normale banden als de winterbanden vooraf zijn geregistreerd, is het niet nodig om de identificatiecodes te registreren wanneer de normale banden worden vervangen door winterbanden.

Neem voor informatie over het wijzigen van de identificatiecodes contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.

WAARSCHUWING

■Bij het controleren of vervangen van de banden Houd u aan de volgende voorzorgsmaatregelen om ongevallen te voorkomen.

Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan schade aan de aandrijflijn veroorzaken en gevaarlijke rijeigenschappen tot gevolg hebben, waardoor een ongeval met ernstig letsel kan ontstaan.

■Bij het initialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssysteem (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem) Druk niet op de resetknop van het bandenspanningswaarschuwingssysteem voordat de banden op de voorgeschreven spanning zijn gebracht.

Anders kan het voorkomen dat het waarschuwingslampje voor de lage bandenspanning niet gaat branden terwijl de bandenspanning te laag is, of wel gaat branden terwijl de bandenspanning in orde is.

OPMERKING

■Repareren of vervangen van banden, velgen, bandenspanningssensoren, -zenders en ventieldopjes (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem)

■Voorkomen van schade aan de bandenspanningssensoren en -zenders (auto's met bandenspanningswaarschuwingssysteem) Als een band is gerepareerd met bandenreparatievloeistof, werken de bandenspanningssensor en -zender mogelijk niet goed. Neem wanneer bandenreparatievloeistof is gebruikt zo snel mogelijk contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. Vervang na het gebruik van bandenreparatievloeistof de bandenspanningssensor en -zender wanneer de band wordt gerepareerd of vervangen.

■Rijden over onverharde wegen Wees extra voorzichtig bij het rijden over onverharde wegen en wegen met kuilen.

Dergelijke omstandigheden hebben mogelijk een verlaging van de bandenspanning tot gevolg, waardoor de verende werking van de banden vermindert.

Bovendien kunnen de banden zelf en de velgen en carrosserie beschadigd raken bij het rijden over onverharde wegen.

■Brede banden (17 inch-banden) Het gebruik van brede banden kan leiden tot meer schade aan de velg bij het rijden op een slecht wegdek. Let daarom goed op de volgende punten:

■Als tijdens het rijden in elke band een te lage bandenspanning ontstaat Rijd niet verder als de bandenspanning te laag is, anders kunnen de banden en/of velgen ernstig beschadigd raken.

Zie ook:

Peugeot 308. Tankbeveiliging diesel
Dit mechanisme is aangebracht in auto's met een dieselmotor, waardoor het onmogelijk is om benzine te tanken. Hiermee wordt schade aan de motor, ontstaan door het tanken van de verkeerde brandstof ...

Peugeot 308. Handbediende airconditioning
De airconditioning werkt alleen als de motor draait. Temperatuurregeling Draai de knop van blauw (koel) naar rood (warm) om de temperatuur naar behoefte in te stellen. Luchtopbrengstregeling ...

Modellen: