Peugeot 308: Alarm - Toegang tot de auto - Peugeot 308 - InstructieboekjePeugeot 308: Alarm

Alarm

Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en diefstal.

Het bestaat uit de volgende typen beveiliging:

Omtrekbeveiliging

Dit systeem houdt de te openen carrosseriedelen van de auto in de gaten.

Het alarm gaat af als iemand een portier, de achterklep of de motorkap probeert te openen.

Interieurbeveiliging

Dit systeem treedt in werking als er bewegingen in het interieur worden waargenomen.

Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen, als iets of iemand de auto binnendringt of als iets of iemand in de auto beweegt.

Als de standkachel (indien aanwezig) is ingeschakeld, kan de interieurbeveiliging niet worden gebruikt.

Wegsleepbeveiliging

Dit systeem houdt de veranderingen in de wagenhoogte in de gaten.

Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild, verplaatst of aangestoten.

Automatische beveiligingsfunctie Dit systeem treedt in werking als iemand probeert het alarm te saboteren.

Het alarm gaat af als iemand probeert de accu, de knop of de kabels van de sirene uit te schakelen of te beschadigen.

Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats alvorens wijzigingen aan het alarmsysteem aan te brengen.

Vergrendelen van de auto met alle beveiligingsfuncties ingeschakeld

Inschakelen

Vergrendel de auto met de afstandsbediening.

of

Het alarmsysteem is geactiveerd: het verklikkerlampje van de knop zal één keer per seconde knipperen en de richtingaanwijzers knipperen gedurende ongeveer 2 seconden.

Na het vergrendelverzoek met de afstandsbediening of met het "Keyless entry and start"-systeem wordt de omtrekbeveiliging na 5 seconden en de interieurbeveiliging na 45 seconden geactiveerd.

Indien een portier, de achterklep of de motorkap niet goed is gesloten, wordt de auto niet vergrendeld, maar wordt de beveiliging na 45 seconden wel ingeschakeld.

Uitschakelen

Druk op deze ontgrendelknop van de afstandsbediening.

of

Het alarmsysteem is uitgeschakeld: het verklikkerlampje van de knop is uit en de richtingaanwijzers knipperen gedurende ongeveer 2 seconden.

Als de auto automatisch opnieuw wordt vergrendeld (als 30 seconden zijn verstreken zonder dat een portier of de achterklep is geopend), wordt het alarmsysteem niet automatisch weer ingeschakeld.

Om het alarmsysteem in te schakelen moet u de auto ontgrendelen en weer vergrendelen met de afstandsbediening of het "Keyless entry and start"- systeem.

Vergrendelen van de auto met alleen de omtrekbeveiliging ingeschakeld

Schakel de interieurbeveiliging (en de wegsleepbeveiliging als uw auto hiermee is uitgerust) uit om te voorkomen dat het alarm onnodig wordt ingeschakeld als bijvoorbeeld:

Uitschakelen van de interieurbeveiliging

De wegsleepbeveiliging wordt ook uitgeschakeld (als uw auto hiermee is uitgerust).

Alleen de omtrekbeveiliging wordt ingeschakeld: het verklikkerlampje van de knop zal één keer per seconde knipperen.

Om de interieurbeveiliging uit te schakelen moet deze procedure elke keer na het afzetten van het contact worden uitgevoerd.

Inschakelen van de interieurbeveiliging

De wegsleepbeveiliging wordt ook opnieuw ingeschakeld (als uw auto hiermee is uitgerust).

Het verklikkerlampje van de knop gaat uit.

Het verklikkerlampje van de knop knippert weer één keer per seconde.

Afgaan van het alarm

Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking en knipperen de richtingaanwijzers gedurende dertig seconden.

Als het alarm voor de 11e keer afgaat, worden de alarmsystemen uitgeschakeld.

Als het verklikkerlampje van de knop snel knippert bij het ontgrendelen van de auto met de afstandsbediening of met het "Keyless entry and start"- systeem, is het alarm tijdens uw afwezigheid afgegaan.

Het lampje stopt met knipperen als het contact wordt aangezet.

Storing afstandsbediening

Om de alarmsystemen uit te schakelen:

Vergrendelen van de auto zonder het alarm in te schakelen

Storing

Als bij het aanzetten van het contact het verklikkerlampje van de knop blijft branden, duidt dit op een storing in het systeem.

Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.

Automatisch inschakelen

Deze functie is niet beschikbaar, optioneel of standaard.

Het systeem wordt 2 minuten nadat het laatste portier of de achterklep is gesloten, automatisch ingeschakeld.

Zie ook:

KIA Cee'd. Hoe het systeem werkt (Parkeermodus)
1. Activeer het Smart Parking Assist-systeem De selectiehendel moet in stand D (rijden) of N (neutraal) worden gezet. 2.Selecteer de parkeerhulpmodus 3.Zoek een parkeerplaats: rijd langzaam ...

Opel Astra. Rijtips
Controle over de auto Nooit met afgezette motor rijden In deze toestand werken veel systemen niet (bijv. rembekrachtiging, stuurbekrachtiging). Als u op deze manier rijdt, brengt u uzelf en and ...

Modellen: