KIA Cee'd: Airbags bestuurder en voorpassagier
Uw auto is uitgerust met een aanvullend veiligheidssysteem (SRS) en driepuntsgordels voor zowel de bestuurder als de voorpassagier.
Dat uw auto voorzien is van een dergelijk systeem blijkt uit de letters AIR BAG die in reliëf aanwezig zijn op het stuurwiel en op het paneel boven het dashboardkastje.
Het aanvullend veiligheidssysteem bestaat uit airbags die zich bevinden in het stuurwiel en boven het dashboardkastje.
Het doel van de airbag is om de bestuurder en/of de voorpassagier een aanvullende bescherming te bieden naast de bescherming die geboden wordt door de veiligheidsgordel.
Om de kans op letsel te beperken en optimaal te profiteren van het aanvullend veiligheidssysteem:
- Vervoer een kind nooit op de voorstoel in een kinderzitje of op een zitkussen.
- Vervoer kinderen altijd op de achterbank met de veiligheidsgordels om. Dat is de veiligste plaats voor kinderen van alle leeftijden.
- De airbags vóór en de zijairbags kunnen letsel veroorzaken als de inzittenden voor niet in de juiste positie zitten.
- Zet uw stoel zo ver mogelijk naar achteren, waarbij u er wel op moet letten dat u alle bedieningsorganen nog goed kunt bereiken.
- Ga niet te dicht op de airbag zitten, dat geldt ook voor uw voorpassagier, en leun niet onnodig naar voren. Als u of uw voorpassagier te dicht op de airbag zit, kan er door het activeren van de airbag ernstig letsel ontstaan.
- Leun ook niet tegen het portier of de middenconsole - zit altijd zo rechtop mogelijk.
- Er mogen geen objecten op of in de buurt van de airbags in het stuurwiel, op het instrumentenpaneel of op het dashboardpaneel boven het dashboardkastje worden geplaatst omdat dergelijke voorwerpen letsel kunnen veroorzaken als de airbags bij een aanrijding geactiveerd worden.
- Stel de onderdelen van het airbagsysteem niet bloot aan schokken en neem de bedrading van het airbagsysteem ook niet los. Als u dat wel doet kunt u letsel oplopen omdat de airbags onverwacht geactiveerd kunnen worden of juist niet geactiveerd worden wanneer dat wel nodig is.
- Als het waarschuwingslampje van het airbagsysteem tijdens het rijden gaat branden, laat het systeem dan controleren door een officiële Kia-dealer.
- Airbags kunnen slechts één keer gebruikt worden - we adviseren u het systeem te laten vervangen door een officiële Kia-dealer.
- Het aanvullend veiligheidssysteem
is zodanig ontworpen dat
de airbags vóór alleen
geactiveerd worden als de kracht
van de aanrijding een bepaalde
drempel overschrijdt en de
aanrijding plaatsvindt onder een
hoek die kleiner is dan 30º ten
opzichte van de lengteas van de
auto. Verder kunnen de airbags maar één keer gevuld worden.
Draag te allen tijde de veiligheidsgordel.
- De airbags vóór zijn niet ontworpen om geactiveerd te worden bij een aanrijding van opzij, van achteren of bij het over de kop slaan van de auto. Verder zullen de airbags vóór niet worden geactiveerd als de kracht van de aanrijding de drempelwaarde niet overschrijdt.
- Een kinderzitje dient op de achterbank geplaatst te worden.
Het kind kan ernstig letsel oplopen als de airbag bij een aanrijding wordt geactiveerd.
- Kinderen tot en met 12 jaar moeten altijd plaatsnemen op de achterbank en de gordel op de juiste manier dragen. Laat kinderen nooit op de passagiersstoel meerijden. Als een kind van 12 jaar of ouder op de voorpassagiersstoel vervoerd moet worden, moet hij of zij de veiligheidsgordel op de juiste manier dragen en moet de stoel zover mogelijk naar achteren worden gezet.
- Voor een maximale bescherming bij alle soorten aanrijdingen moeten alle inzittenden, inclusief de bestuurder, hun veiligheidsgordel dragen, ongeacht het feit of er voor hun positie een airbag aanwezig is. Ga tijdens het rijden niet dichter bij de airbag zitten dan nodig is en leun ook niet onnodig voorover.
- Een onjuiste zithouding of zitpositie kan bij een aanrijding ernstig letsel veroorzaken. Alle inzittenden moeten rechtop zitten, met de rugleuning zo rechtop mogelijk, midden op de zitting en met de veiligheidsgordel om, de benen comfortabel gestrekt en de voeten op de vloer, totdat de auto geparkeerd is en de contactsleutel verwijderd is.
- Het airbagsysteem vult de airbags uitermate snel om in geval van een aanrijding een maximale bescherming te kunnen bieden. Als een inzittende niet in de juiste positie zit omdat hij of zij de veiligheidsgordel niet draagt, kan de airbag teveel kracht op de inzittende uitoefenen, waardoor deze ernstig letsel zou kunnen oplopen.
ON/OFF-schakelaar airbag voorpassagier (indien van toepassing)
De airbag voorpassagier kan worden gedeactiveerd met behulp van de ON/OFF-schakelaar voor het geval er een kinderzitje op de voorpassagiersstoel wordt gemonteerd of voor het geval de voorstoel niet gebruikt wordt.
Om de veiligheid voor uw kind te garanderen, moet de airbag voorpassagier worden uitgeschakeld wanneer u een naar achteren gericht kinderzitje op de voorstoel monteert.
In- en uitschakelen van de airbag voorpassagier: Steek om de airbag voorpassagier uit te schakelen de mechanische sleutel in de ON/OFF-schakelaar voor de airbag voorpassagier en zet deze in de stand OFF.
Het controlelampje airbag voorpassagier UIT ( ) zal gaan branden en blijven branden totdat de airbag weer wordt ingeschakeld.
Steek om de airbag voorpassagier in te schakelen de mechanische sleutel in de ON/OFF-schakelaar voor de airbag en zet deze in de stand ON. Het controlelampje airbag voorpassagier UIT gaat uit en het controlelampje airbag voorpassagier AAN ( ) gaat gedurende ongeveer 60 s branden.
AANWIJZING
-
Als de ON/OFF schakelaar voor de airbag voorpassagier in stand ON staat, kan de airbag worden geactiveerd en mag er op de voorpassagiersstoel geen baby- of kinderzitje worden geplaatst.
-
Als de ON/OFF schakelaar voor de airbag voorpassagier in stand OFF staat, is de airbag uitgeschakeld.
OPMERKING
-
Als de ON/OFF-schakelaar van de airbag voorpassagier niet goed werkt, zal het waarschuwingslampje AIRBAG ( ) op het instrumentenpaneel gaan branden.
Het controlelampje airbag voorpassagier OFF ( ) zal echter niet gaan branden (Het controlelampje airbag voorpassagier ON gaat branden en gaat weer uit na ongeveer 60 s). In dit geval activeert de airbagmodule de airbag voor de voorpassagier, waardoor deze geactiveerd zal worden bij een frontale aanrijding, ook al staat de ON/OFFschakelaar voor de airbag in de stand OFF.
Als het waarschuwingslampje van het airbagsysteem tijdens het rijden gaat branden, laat het systeem dan controleren door een officiële Kia-dealer.
-
Als het waarschuwingslampje van het airbagsysteem gaat knipperen of niet gaat branden als het contact in stand ON wordt gezet of als het waarschuwingslampje tijdens het rijden gaat branden, laat het systeem dan zo snel mogelijk controleren door een officiële Kia-dealer.
WAARSCHUWING
-
De bestuurder is verantwoordelijk voor de juiste stand van de ON/OFF-schakelaar van de airbag voorpassagier.
-
Schakel de airbag voorpassagier alleen maar uit als het contact in stand OFF staat omdat er anders een defect kan ontstaan in de airbagmodule.
Verder kan het hierdoor voorkomen dat de airbag bestuurder en/of de voorpassagier en/of de zijairbag en curtain airbag niet of niet op de juiste manier worden geactiveerd in geval van een aanrijding.
-
Plaats nooit een naar achteren gericht kinderzitje op de passagiersstoel, tenzij de airbag voorpassagier is uitgeschakeld.
Het kind kan ernstig letsel oplopen als de airbag bij een aanrijding wordt geactiveerd.
-
Ook al is uw auto voorzien van een ON/OFF-schakelaar voor de airbag voorpassagier, monteer geen kinderzitje op de passagiersstoel. Een kinderzitje dient op de achterbank geplaatst te worden. Kinderen die te groot zijn voor een kinderzitje moeten plaatsnemen op de achterbank en gebruik maken van de aanwezige driepuntsgordels. Bij een aanrijding zitten kinderen het veiligst op de achterbank als ze op de juiste manier gebruik maken van de veiligheidsgordels.
-
Zodra het niet meer nodig is een kind te vervoeren op de voorpassagiersstoel, moet de airbag voorpassagier weer worden ingeschakeld.
Er mogen geen voorwerpen (zoals een beschermhoes, een houder voor een mobiele telefoon, een bekerhouder, een luchtverfrisser of stickers) op of in de buurt van de airbagmodules op het stuurwiel, op het dashboard, op de voorruit of op het dashboardpaneel voor de voorpassagier boven het dashboardkastje worden geplaatst.
Dergelijke voorwerpen kunnen letsel veroorzaken als de airbags bij een aanrijding geactiveerd worden.
Plaats geen voorwerpen op de airbag of tussen de airbag en uzelf.
Het aantal daadwerkelijke airbags kan afwijken van de afbeelding.
Zie ook:
KIA Cee'd. Interieurfilter
Filter controleren
Als er veelvuldig met de auto gereden
wordt in druk stadsverkeer of een stoffige
omgeving, moet het filter vaker worden
gecontroleerd en indien nodig worden
vervangen. Als u al ...
Toyota Auris. Stuurwieltoetsen
audiosysteem
Sommige functies van het audiosysteem kunnen worden
bediend met behulp van de toetsen op het stuurwiel.
De werking kan verschillen afhankelijk van het type audio- of
navigatiesysteem. Raadpleeg d ...